Van Smidsjongen tot Visionair Ondernemer en oprichter van Vogelpark Avifauna
Gerard van den Brink werd geboren op 23 juli 1899 in Culemborg, als jongste van tien kinderen in een hardwerkend arbeidersgezin. Al vroeg in zijn leven werd duidelijk dat zijn pad niet bepaald zou worden door academische prestaties, maar door doorzettingsvermogen, vindingrijkheid en een scherpe ondernemersgeest. Op zesjarige leeftijd verhuisde het gezin naar Rotterdam, waar Gerard zijn jeugd doorbracht in een stad vol contrasten tussen industrieel gewoel en sociale armoede. Hier begon hij zijn opleiding aan de katholieke lagere school in Delfshaven, maar zijn schoolcarrière werd kort voordat hij twaalf werd abrupt beëindigd.
Gerards vader, die niet geloofde in het nut van langdurig onderwijs, stelde hem voor een keuze: wat wilde hij worden? Gerard had geen specifiek antwoord, waarop zijn vader besloot dat een praktische ambacht, zoals smid, een verstandige richting zou zijn. Zo begon Gerard zijn werkzame leven bij een kachelsmid, waar hij voor een schamele twee kwartjes per week aan de slag ging. Het was een bescheiden begin, maar al snel toonde Gerard een opmerkelijk talent voor leren en aanpassingsvermogen.
In de daaropvolgende jaren werkte Gerard bij maar liefst 33 verschillende werkgevers. Zijn nieuwsgierigheid en ambitie dreven hem steeds verder, van het traditionele smidswerk naar een technisch vak als bankwerker, ondersteund door een avondcursus machinetekenen. Dit laatste bleek een cruciale stap; de overgang naar het vak van bankwerker opende de deuren naar een beter inkomen en een toekomst met meer mogelijkheden. Bij Calvé in Delft kwam Gerard uiteindelijk terecht in een stabiele werkomgeving.
Tijdens deze periode ontmoette hij zijn toekomstige vrouw, Bertha Timmermans, een getalenteerde hoedenmodiste uit Rotterdam. Het stel had een gedeelde visie: naast hun persoonlijke dromen wilden ze samen iets opbouwen. Met hun gezamenlijke spaargeld begonnen zij na hun huwelijk in 1922 een hoedenwinkel aan de Breede Hilledijk in Rotterdam. Hoewel Gerard in eerste instantie zijn baan als bankwerker aanhield, trok de wereld van de hoeden hem steeds meer aan.
De Markt op: Een Ondernemer Ontstaat
In 1923 waagde Gerard de sprong: hij nam ontslag en stortte zich volledig op de verkoop van hoeden, niet alleen in de winkel maar ook op markten door het hele land. Met een onuitputtelijke werklust reisde hij van stad naar stad, van Den Haag tot Eindhoven en van Utrecht tot Dordrecht. Het atelier van Bertha voorzag hem van een constante stroom kwalitatieve en modieuze hoeden. Gerard ontwikkelde zich tot een charismatische en succesvolle verkoper, wiens marktkraam altijd omringd werd door klanten.
Ondanks het harde werk besefte Gerard rond 1930 dat de markt veranderde. De opkomst van warenhuizen als De Bijenkorf en Vroom & Dreesmann bracht een verschuiving in het koopgedrag teweeg. Gerard besloot een nieuwe richting in te slaan. Hij sloot zijn marktkramen en investeerde in vaste winkels, te beginnen met een grote hoedenwinkel aan de Hoogstraat in Rotterdam in 1934. De jaren die volgden, breidde hij zijn imperium uit met filialen in Den Haag (1935), Amsterdam (1936) en Groningen (1939).
Crisis, Innovatie en Vooruitziende Blik
De economische crisis van de jaren dertig was voor veel ondernemers een bedreiging, maar voor Gerard bood het kansen. Hij geloofde dat de wereld na de crisis weer zou opleven, en investeerde daarom in zijn bedrijf. In 1939 begonnen zij met een groothandel aan de Keizersgracht in Amsterdam. Voor de verdere uitbreiding van hun activiteiten kochten zij in 1947 de groothandel Koperberg en Schielaar gevestigd aan de Herengracht 96 in Amsterdam, waarmee hij hun bedrijf transformeerde tot een landelijke speler in de mode-industrie. Door samenwerking met vier eigen ateliers bereikten zei een ongekende schaal in de productie van dameshoeden. Het bedrijf groeide uit tot de grootste hoedenfabrikant in Nederland, met werkgelegenheid voor meer dan 150 mensen.
De Tweede Wereldoorlog bracht echter nieuwe uitdagingen. Het gezin moest in 1943 onder dwang hun geliefde “Huize Ten Rhijn” in Alphen aan den Rijn verlaten. Zij vonden tijdelijk onderdak op het landgoed Heideheim in de plaats Fries in Drenthe, maar keerden na de bevrijding terug naar hun huis. Van de 500 bomen die in hun achtertuin stonden ware er nog maar 3 van over. De verwoesting die zij aantroffen, inspireerde Gerard om niet alleen zijn eigen bedrijf te herstellen, maar ook een bredere bijdrage te leveren aan de samenleving.
De Opkomst van Avifauna
Na de oorlog vond Gerard een nieuwe passie. Zijn oog voor detail, strategisch inzicht en liefde voor de natuur leidden tot de oprichting van wat uiteindelijk een van de bekendste vogelparken ter wereld zou worden: Avifauna. Met de middelen die hij had opgebouwd door de jaren heen, kocht hij een groot terrein en begon hij aan de verwezenlijking van een droom. Avifauna werd niet alleen een monument van zijn ondernemerschap, maar ook een plek waar generaties konden genieten van de schoonheid en diversiteit van vogels uit alle continenten.
Een Erfenis van Visie en Doorzettingsvermogen
Gerard van den Brink’s levensloop laat zien hoe een jongen uit een arbeidersgezin kon uitgroeien tot een visionair ondernemer. Zijn reis van smidsjongen naar een pionier in de mode-industrie en later oprichter van Avifauna is een testament van zijn veerkracht, inzicht en durf. Zijn nalatenschap leeft voort, niet alleen in de structuren die hij bouwde, maar ook in de inspiratie die hij biedt aan toekomstige generaties die dromen groot durven te maken.